zondag 23 december 2012

DENK JE VRIJ!

Het idee dat bij volwassenen de hersenen af zijn en zich niet meer verder ontwikkelen, is al langere tijd gelogenstraft. Als je je hersenen voldoende blijft trainen en uitdagen, doen zich steeds weer nieuwe verbindingen voor en kan je je brein tot op hoge leeftijd blijven ontwikkelen. Twee voorbeelden.
Londen heeft ruim 25.000 straten. Tegenwoordig hebben we navigatie-apparatuur, maar enige jaren geleden bleek uit onderzoek van de hersenen van Londense taxichauffeurs dat bij hen de hippocampus, het hersengebied dat betrokken is bij het ruimtelijk geheugen, aanzienlijk groter was dan gemiddeld. Met andere woorden: je kunt daadwerkelijk zien dat er veel informatie is opgeslagen. Een soortgelijk voorbeeld is waarneembaar in de hersenen van ervaren violisten, bij wie het hersengebied dat de beweging van de vingers aanstuurt groter is.

MIJN BREIN IS NIET JOUW BREIN
In het onlangs verschenen boek 'Mijn brein is niet jouw brein' van de Amerikaanse professor psychologie en psychiatrie Richard J. Davidson las ik over een experiment aan de Universiteit van Harvard dat nog een stapje verder gaat. Twee groepen vrijwilligers die geen piano konden spelen moesten een eenvoudig pianostukje instuderen waarbij je alleen je rechterhand nodig had. De ene groep deed dit met behulp van een daadwerkelijke piano: dat bij hen het hersengebiedje dat je motoriek aanstuurt na een langere periode van intensieve studie gegroeid was, laat zich voorspellen uit bovengenoemde voorbeelden. Echter, de andere groep oefende niet met een piano, maar beeldde zich in dat ze oefenden. Ze zagen de toetsen voor hun geestesoog en studeerden zo het stukje muziek in. Ook bij hen was hetzelfde hersengebiedje sterk gegroeid...

Stel dat dit met je spieren zo zou zijn! Dan kon je je simpelweg inbeelden dat je je in de sportschool aan het afbeulen bent, en zo een goddelijk lijf kweken. Languit liggend op de bank! Maar dat terzijde.

IN DE CONTRAMINE
Dat je met je gedachten je hersenen kunt veranderen, en daarmee je persoonlijkheid, je emoties en je leven, daarover gaat het boek van Davidson. Een aanrader. Maar eigenlijk wisten we dit natuurlijk allang, want we kennen bijvoorbeeld de verhalen van krijgsgevangenen die in de meest verschrikkelijke omstandigheden ongebroken bleven omdat ze zich inbeeldden dat ze heel ergens anders waren. Ook bij het maken van Buch in de Bajes 2 komen we de twee uitersten tegen: zij die zich blijven verzetten tegen elke vorm van overheersing, die continu de confrontatie opzoeken en die stelselmatig in de contramine gaan, en zij die het allemaal stoicijns ondergaan, zich in hun geest vrij voelen, zich storten op studie en zelfontwikkeling en zich focussen op het leven na detentie, of dat nu nog 1 of 20 jaar duurt. Het laat zich raden welk van de twee er het beste uitkomt. We laten beide typen aan het woord in het programma (vanaf maart te zien bij RTL4).

Het klinkt misschien zweverig, maar het is mogelijk: denk je vrij, denk je gelukkig, denk je rijk. Als we ons allemaal inbeelden en rotsvast geloven dat er over twee jaar geen crisis meer is, en dus bijbehorend gedrag gaan vertonen, is er over twee jaar geen crisis meer. Daar ben ik van overtuigd. Of ik beeld me in ieder geval in dat ik ervan overtuigd ben.

 Gezellige feestdagen! (Desnoods beeld je je in dat je het leuk hebt...)






zondag 2 december 2012

MEMOIRES VAN EEN MOORDENAAR


Op Nieuwjaarsdag 2012 kwam ik via een website die opdrachtgevers en schrijvers koppelt, in contact met Gerrit Stanneveld. Hij zocht iemand die zijn levensverhaal kon opschrijven. Als ik een beetje wilde weten wat dat verhaal inhield, moest ik maar even op gerritstanneveld.nl kijken. Dat deed ik, en ik was direct gefascineerd: Stanneveld bleek een voormalig psychopaat en moordenaar die zo’n 20 jaar van zijn leven in gevangenissen heeft doorgebracht.

 Gerrit wilde zijn verhaal opschrijven voor zijn zoontje Kairos, ‘zodat als ik er niet meer ben hij toch uit mijn eigen mond weet hoe alles precies is gegaan. Maar,’ ging hij verder, ‘belangrijker nog is hoe ik uiteindelijk antwoorden heb gevonden op fundamentele levensvragen.’ Het werd steeds interessanter! Want fundamentele levensvragen, daar lust ik wel pap van!

 Gerrit was enorm geschrokken van de prijzen die schrijvers rekenden voor het neerpennen van zijn biografie. ‘Waarom probeer je het niet zelf?’, mailde ik. ‘Ik heb geen scholing gehad niets, en het kost mij heel veel energie om iets op pappier (sic!) te krijgen,’ antwoordde hij. ‘Probeer het toch maar,’ schreef ik, ‘dan lees ik het en laat je weten of het wat is.’

En of het wat was. Het wemelde van de taal- en spelfouten, maar door zijn rauwe schrijfstijl kwam zijn verhaal aan als een mokerslag. Toen Gerrit eenmaal los was gegaan, was het hele boek in minder dan twee maanden af.

 

TBS


Gerrit groeide op in een asociaal milieu in Zuid-Limburg. “Het was een en al chaos, geweld en normloosheid. Regelmatig was ik er getuige van dat dronken mensen elkaar de koppen insloegen met autokrikken en barkrukken. Toen ik jaren later in het Pieter Baan Centrum werd  onderzocht, classificeerden ze mijn jeugd als ‘ernstige affectieve verwaarlozing’. Dat klopte wel; de enige affectie die ik kreeg was van mijn halfbroer Jan, die ik regelmatig aan zijn lul moest trekken.”

Op zijn 13e deed hij mee aan een overval op een juwelier, in familieverband. Op zijn 16e belandde hij voor het eerst in de gevangenis, na een gewapende roofoverval. De 20 jaar die volgden waren een aaneenschakeling van drugsverslaving, alcoholisme, geweld, mishandeling, gevangenisstraffen (grotendeels in isolatiecellen doorgebracht), en zelfs moord. In augustus 1993 haalde Gerrit de voorpagina’s van de landelijke kranten toen hij twee politieagenten beschoot.

Maar toen Gerrit in datzelfde jaar, op z’n 35e, vader werd van zoontje Kairos - terwijl hij in een TBS-kliniek verbleef - veranderde alles. Daar kwam bij dat hij een intense spirituele ervaring onderging in de isolatiecel. “Ik voelde de geestelijke ketenen, de misvormingen van mijn jeugd van mij afglijden, en ik huilde… ik huilde en ik huilde en ik huilde…”

 Toen Gerrit het af had, ben ik op zijn verzoek aan het redigeren geslagen. Maar elke aanpassing die verderging dan het corrigeren van een spelfout ging hem te ver. Hij wilde zo dicht mogelijk bij zijn originele, eigen versie blijven, ook al betekende dat dat het stilistisch of grammaticaal aan alle kanten rammelde. Ik adviseerde hem dan een corrector in te huren en geen redacteur, en onze wegen scheidden zich. Afgelopen maand is het boek verschenen, en Gerrit heeft gelijk dat hij zijn eigen ongepolijste schrijfstijl bewaakt heeft: het geeft het boek een bijzondere authenticiteit, inclusief (of misschien wel zelfs dankzij) alle fouten.

 

HARRY SLINGER

Op Nieuwjaarsdag 1984 speelde ik, 22 jaar oud, voor het eerst mee met Drukwerk. Hun grootste hit ‘Je loog tegen mij’ stond weken op 1 en werd platina, terwijl het eigenlijk de demoversie was, inclusief een kanjer van een basfout. Rauw en ongepolijst. In het boek van Gerrit Stanneveld draagt het één na laatste hoofdstuk de titel ‘Harry Slinger.’ Omdat zijn pasgeboren zoontje Kairos met een rood mutsje op hem aan Harry Slinger deed denken. Momenteel monteer ik dag in, dag uit samen met editor Bram Slinger, zoon van Harry, aan Buch in de bajes, een programma over criminelen en gevangenissen. Alles is met alles verbonden.

Ik hoop voor Gerrit dat ‘Kairos’ net zo’n hit wordt als ‘Je loog tegen mij.’