Vorige week zat ik op een afdeling van het Penitentiaire Psychologische Centrum in Vught met twee bewakers in hun glazen hok te praten, toen plotseling pal voor mijn neus een gedetineerde patiënt met een stoel de ramen in begon te rammen. Ik zat in het 'glaspad', zoals dat in het gevangeniswezen wordt genoemd. Het lukte hem om drie draadglazen ramen van een paar flinke barsten en gaten te voorzien voordat hij in een houdgreep werd genomen. In luttele minuten waren alle medegedetineerden terug hun cel in gedirigeerd, inclusief de woesteling. Er was een korte oprisping van activiteit, maar de rust werd in no time netjes hersteld door het aanwezige personeel.
Het was een leerzaam moment, want nu ervoer ik zelf hoe iemand in één tel kan exploderen. En er lopen nogal wat levende bommetjes met korte lontjes rond in Vught.
Daar worden ze voor behandeld, voor die korte lontjes. In de hoop dat als ze straks weer de straat op gaan, ze niet onmiddellijk op tilt gaan als een conducteur hen vraagt hun schoenen van de stoel te halen, als een ambtenaar hen een uitkering weigert of als een medebezoeker in een café flirt met hun vriendin. We kennen allemaal de trieste gevallen van mishandeling van hulpverleners en overheidspersoneel...
Ik proefde de metalige smaak van adrenaline en liep met de vrouw met wie ik had zitten praten mee naar buiten, waar ze een sigaretje voor de schrik ging roken. Net op dat moment werd de glasbreker geboeid afgevoerd. Zijn gezicht was vertrokken in een grimas van grote woede.
'BESCHADIGD' PERSONEEL
Afgelopen dinsdag hebben we opnamen gemaakt op de afdeling Beheersproblematische Gedetineerden. De avond tevoren waren twee gedetineerden binnengekomen die in de gevangenis van respectievelijk Amsterdam en Leeuwarden personeel hadden 'beschadigd'. In beide gevallen belandden de slachtoffers met zware verwondingen in het ziekenhuis. Eén van de daders omschreef het moment dat hij ontplofte met de woorden: 'dan loop ik vast'. Dat 'vastlopen' gebeurde, zoals hij zei, 'omdat er voor de zoveelste keer niet naar me geluisterd werd'. Aan zijn manier van praten en kijken was overduidelijk te zien dat hij geestelijk niet in orde was. Hij ratelde aan één stuk door.
Je moet het maar durven, werken met gedetineerden met een psychische stoornis en een verleden vol agressie. Dat zal in Buch in de bajes serie 2 een belangrijk onderwerp zijn: waarom kiest iemand voor dit werk? En hoe is het om constant met dat sluimerende risico van geweldsuitbarstingen te moeten leven? Wat doet het met je als je hoort dat er weer een collega slachtoffer is geworden van zo'n explosie?
Nadat de jongeman die voor mijn neus de ramen inkinkelde was afgevoerd, vertelde één van de bewakers me: 'Eigenlijk zijn we hier blij mee. Tot nu toe heeft hij bij dit soort uitbarstingen zich gericht op personeelsleden of mede-gedetineerden, nu op de ramen. Dat is vooruitgang.' Was ik zonder het te beseffen getuige geweest van een stukje vooruitgang. You could have fooled me...