zondag 17 november 2013

DE GEUR VAN GEVANGENSCHAP

Evolutiebioloog Richard Dawkins wijdt in zijn meeslepende boek The Magic of Reality (2011) een hoofdstuk aan het “waarom?” van negatieve dingen die ons overkomen, met daarin een grote rol voor de wet van Murphy. Dawkins voert onder andere de archetypische boterham met jam ten tonele, die altijd met de jamkant naar beneden valt. Maar hij haalt ook een praktijkvoorbeeld aan dat bij tv-makers overbekend is: storend geluid tijdens het filmen …

Dawkins beschrijft hoe hij met een filmploeg in een groot, leeg weiland in the middle of nowhere stond te draaien, vroeg in de ochtend om verzekerd te zijn van rust en stilte. ‘Bij aankomst ontdekten we dat een eenzame Schot op zijn doedelzak aan het oefenen was. “De wet van Murphy,” riepen we allemaal. In werkelijkheid is er natuurlijk bijna altijd lawaai, maar dat mérken we pas als het irriteert (…). Daardoor denken we dat de wereld ons opzettelijk aan het sarren is.’
Ik had een aantal jaar geleden voor een tv-interview op locatie een mooie plek bij een oorlogsmonument in het Amsterdamse Bos gevonden. Het was een idyllische plek en er heerste een serene rust. Maar op de dag van de opnamen stond de wind de andere kant op, en werd op Schiphol een alternatieve landingsbaan in gebruik genomen. Elke twee à drie minuten kwam er met bulderend geraas een vliegtuig over, waardoor elk gesprek onmogelijk werd.

GOEDKOPE PARFUMS
Het equivalent van vliegtuigen bij het filmen in gevangenissen is piepers die afgaan, walkie talkies waardoor krakerige meldingen binnenkomen, alarmtonen, dichtslaande deuren, geklik van sloten en zoemende airconditionings en koelkasten. In ons eerste seizoen in de PI Almere kon je bijna geen gesprek opnemen zonder het geluid van een pingpongballetje dat heen en weer gemept werd. Wij laten die geluiden zoveel mogelijk zitten omdat al die geluiden onlosmakelijk verbonden zijn met de sfeer in een gevangenis en dus bijdragen aan het programma, tenzij ze de verstaanbaarheid te ernstig beïnvloeden uiteraard.
Een nog indringender zintuig dan gehoor is de menselijke reukzin. In vergelijk met veel dieren is onze reukzin niet bijster scherp, maar we hebben wel een goed ontwikkeld geheugen voor geuren. Bepaalde geuren kunnen sterke associaties met vroeger oproepen. Dat komt waarschijnlijk omdat reuk in de menselijke evolutie een heel oud vermogen is, en een andere, directere weg aflegt in de hersenen dan de andere zintuiglijke waarnemingen.

In de meest recente aflevering van de fraaie serie ‘Overspel’ sprak Rifka Lodeizen in haar rol van Elsie over haar herinneringen aan de geuren van haar gevangenschap. De lucht van de goedkope parfums van haar medegedetineerden en de muffe plasticgeur van haar matras, het waren scherp gevonden details die een goed beeld schetsen van hoe geuren bijdragen aan de deprimerende herinnering aan een situatie die allesbehalve je eigen keus is. We kennen allemaal onze collectieve weerzin tegen ziekenhuisgeur, omdat er nu eenmaal erg weinig mensen zijn die positieve herinneringen hebben aan ziekenhuizen.

LICHT MISSELIJK
Geur-tv bestaat niet en ik betwijfel of die er ooit zal komen, maar onze maandenlange aanwezigheid in vrouwengevangenis Ter Peel ten behoeve van de derde serie Buch in de bajes zal voor mij altijd onlosmakelijk verbonden zijn met de geur van de agrarische omgeving, een geur die we helaas (?) niet kunnen overbrengen aan de kijker. Het is een geur van veeteelt, van mest vermengd met natte dierenhuiden en zompige wol, een beetje weeïge lucht die mij als kustbewoner steeds weer licht misselijk maakt tot ik er na een paar uurtjes aan gewend raak.
Wat we wel in het programma kunnen verwerken is iets wat onlosmakelijk met deze geur verbonden is. Niet door het te laten zien en/of horen, daarvoor is het te klein, te onbenullig, maar wel door het tonen van de gevolgen die het heeft op de mensen die ermee geconfronteerd worden. Deze week hebben mijn onvolprezen editor Bram Slinger en ik een interview gemonteerd en daarin een fragmentje laten zitten dat in menig ander programma zou sneuvelen, maar dat hier een alleszeggend detail vormt. Menno is in een gesprek verwikkeld met een gedetineerde vrouw, die ineens wild met haar arm zwaait onder het uitroepen van een hartstochtelijk: ‘Kutvliegen!’
Zo herkenbaar! Na een paar maanden met vliegenmeppers gewapend te hebben zitten monteren in Ter Peel denk ik niet meer, zoals Dawkins impliceert, dat die traagvliegende plakkerige vieze zwarte rotbeesten ons opzettelijk aan het sarren zijn. Nee, ik weet het zeker!

 
P.S. Gelukkig zijn ze sinds de temperatuur in Limburg ’s nachts tot rond het vriespunt is gedaald verdwenen.